Nucleus

De nucleus, of celkern, is het grootste en belangrijkste celorganel.
 

Bouw

 

De nucleus is omgeven door een dubbel kernmembraan (dus 4 lagen fosfolipiden) en er zijn openingen doorheen het kernmembraan, poriën met als naam kernporiën, door deze poriën kunnen een aantal stoffen worden getransporteerd worden van de nucleus naar het cytoplasma en ook terug. Het buitenste membraan is verbonden met het endoplasmatisch reticulum.

De kerninhoud bestaat uit een grond stof, het kernplasma, met daarin chromatievezels. Deze draadvormige structuren zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit DNA en proteïnen.
In de celkern wordt een kopie van een gen, een stukje DNA dat de informatie bevat om één proteïne aan te maken, gemaakt in de vorm van mRNA. Deze verlaat de celkern via de kernporiën, zo komen ze terecht in het cytoplasma, waarin zich de organellen bevinden, die de informatie zullen aflezen en  vervolgens zullen meehelpen aan de synthese van het proteïne. Het zijn de proteïnen die uiteindelijk de structuur en de werking van de cel bepalen.
In de kern zit er ook nog een kernlichaampje dat bestaat uit DNA, RNA en proteïnen.
 
 

Functie

  • De nucleus bevat bijna al het genetisch materiaal in de vorm van DNA.
  • In de celkern wordt het DNA verdubbeld.
  • Nucleoli zorgen voor de aanmaak van rRNA, dat nodig is voor de opbouw van ribosomen.